*   >> Lezen Onderwijs artikelen >> science >> programming

Functies in C ++

met de identifier. Beschouw de volgende code: #include using namespace std; int myFn () {int num1 = 2; int num2 = 3; int som = num1 + num2; int vierkant = som * som; vierkant terug; } Int main () {int result = myFn (); cout 0 terug; } In de myFn functie definitie deze tijd, in plaats van de cout doel hebben we de return verklaring die is: terugkeer vierkante; Een terugkeer verklaring begint met het gereserveerde woord, rendement, gevolgd optioneel door een expressie. Deze uitdrukking kan onder identifier, b.v. vierkant, zoals in het bovenstaande geval.

Alle verklaringen moeten eindigen met een puntkomma. We weten dat de myFn functie square is een object van het type, int. Nu kijken in het blok van de belangrijkste functie. De rechter operand van de eerste verklaring is een functie call (bellen functie) die de functie (definitie) noemt, myFn. Deze functie oproep terug wat werd geretourneerd door de return in de functie-definitie. Het is de waarde van het object geïdentificeerd door vierkante die teruggegeven.

In het blok van de belangrijkste functie, wordt deze terugkeer waarde toegewezen als de inhoud van het object, onlangs uitgeroepen tot de identificatie, resultaat. Vervolgens kunt u het resultaat van een manier u wilt. De print instructie in het blok van de belangrijkste functie drukt de waarde van het resultaat, dat is dezelfde waarde als die van het plein. Nu, als een functie-definitie een waarde of een wijzer zou terugkeren, dan moet je aangeven dat aan het begin van de functie-definitie. In de eerste code voorbeeld, de functie myFn geeft niets, en daardoor het geen return verklaring.

Zodat de functie-definitie wordt begonnen met leegte. In de tweede code monster, de functie, myFn, geeft een waarde van een object int, dus de definitie ervan wordt begonnen met int. Je begint een functie definitie met het type van de waarde van het object zal terugkeren. Dat wil zeggen, een functie-definitie met het type object zal terug beginnen. Een functie retourneert de waarde van een object, niet het object zelf. Parameters en argumenten Nu, in de bovenstaande functie we kunnen alleen met twee specifieke getallen, die 2 en 3. Dit is een nadeel.

Als we verklaren (creëren objecten) en wijs de identifiers buiten de functie, dan kunnen we altijd de waarden van de objecten te veranderen (door hun kenmerken), stuur dan de identifiers aan de functie voor de functie wordt uitgevoerd. Zo zullen we kunnen omgaan met vele andere getallenparen. Het volgende voorbeeld illustr

Page   <<  [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] >>
Copyright © 2008 - 2016 Lezen Onderwijs artikelen,https://onderwijs.nmjjxx.com All rights reserved.