Voorzetsels van Word in English
ertraging. Toegewezen aan heb ik de taak toegewezen mij uitgevoerd. Verbaasd ik was verbaasd over haar prestaties. Bezorgd om Ze is bang om te horen van haar zoon. Gebruik maken van ... Maak gebruik van deze mogelijkheid. Bewust van Ik ben niet bewust van hun plannen. Achterwaarts in Ze is nogal achtergebleven in haar studie. Geloof in Gelooft u in spoken? Beroemen Ze heeft van haar aristocratische opvoeding. Brood dan niet broeden dan mislukkingen in het verleden. Bellen op (= bezoek) Op de manier waarop we de naam in het huis van een vriend.
Oproep voor (= vraag) De opdrachtgever heeft opgeroepen voor een uitleg van de geschorste studenten. Zorg voor mij niet schelen voor uw bezwaren. Ik heb besloten om het te doen.