Uitvoering van een Java-programma begint vanaf de belangrijkste methode van de hoofdklasse. Verklaringen in een blok worden uitgevoerd van boven naar beneden. In de belangrijkste methode hier, de eerste verklaring instantieert een object uit de andere klasse (ClassJustForMethod), dat is niet de belangrijkste klasse. De volgende twee verklaringen initialiseren twee int objecten. Ik legde de betekenis van instantiatie één der voorgaande lessen van deze reeks, die op methoden. De volgende verklaring noemt de add methode van de andere klasse.
Deze add methode voegt de twee getallen geïnitialiseerd. De laatste verklaring geeft het resultaat van de toevoeging. De andere klasse in het programma is, ClassJustForMethod. Deze klasse heeft slechts de add methode om twee getallen toe te voegen. Nu de bovenstaande code (programma) vat twee getallen, die 2 en 3. U zou een stuk code die twee getallen samenvat, niet alleen 2 en 3. Één mogelijkheid is een andere methode die de twee nummers zouden ontvangen onder willen , toegewezen aan de waarden van de twee variabelen, num1 en num2, bel dan de add (no1, NO2) methode.
Er is een andere mogelijkheid, die is om alle relevante verklaringen te verzamelen en te plaatsen in de niet-hoofdklasse, maak dan een object uit de klasse die elke twee bepaalde getallen zou toevoegen. Een klasse is een algemene eenheid van de code, van welke dingen noemen objecten kunnen worden gemaakt om bepaalde taak uit te voeren. Een object wordt de aanleg van een klasse. Opmerking: in de bovenstaande code in de twee verklaringen voor de initialisatie num1 en num2 en de methode (add), samen te werken.
Daarom is het raadzaam om de initialisatie twee staten alsook de werkwijze in een apparaat genaamd class.Class Een categorie is een algemene eenheid die objecten kunnen worden geïnstantieerd (gemaakt). Een klasse is eigenlijk een code eenheid die variabelen en /of methoden die same