BEHANDELING
Behandeling van het syndroom van Cushing is de verwijdering van het glucocorticoïde bron. Als er een exogene bron, dient deze langzaam worden verwijderd om een Hypothalamus-hypofyse-bijnier (HPA) crisis te voorkomen, ook bekend als acute bijnierinsufficiëntie. Een endogene oorzaak van hypercortisolisme wordt bevestigd door een "dexamethasonsuppressietest", waar de niveaus van cortisol in het bloed worden bepaald na een 1 mg dosis dexamethason.
Deze exogene dosering normaal gesproken leiden tot een onderdrukking van cortisol productie via negatieve feedback van dexamethason op CRH en ACTH secretie. Bij de ziekte van Cushing, zal cortisol nog afgescheiden ongeacht deze exogene stimulering van de negatieve terugkoppellus.
Behandeling van een endogeen oorzaak vereist de identificatie en verwijdering van de oorzaak van de overmatige cortisolsecretie.
Deze diagnose is complex en wordt bereikt door het beoordelen van urine en /of bloedspiegels van ACTH, cortisol en andere hormonen in het lichaam, alsmede het gebruik van MRI en CT-scans om de tumor te lokaliseren. Eenmaal geïdentificeerd, de tumor is meestal operatief verwijderd, waarbij een tijdelijke glucocorticosteroïden nodig zijn totdat normale adrenale functie terugkeert.
Er is slechts weinig bewijs voor farmacologische behandeling van de ziekte van Cushing. Sommige medicijnen zijn geïdentificeerd als potentieel bruikbaar.
Deze omvatten metyrapon, aminoglutethimide, ketoconazol en mitotaan.
CONCLUSIE EN PRAKTIJK PUNTEN
Chronisch therapeutisch gebruik van corticosteroïden vereist het vinden van een dosis die de toestand controleert, terwijl het minimaliseren van het Cushing-achtige bijwerkingen. Patiënten en verzorgers van mensen die corticosteroïden moeten worden opgeleid om de tekenen en symptomen van glucocorticoïden overaanbod identificeren, rapporteren deze aan hun arts, die alle noodzakelijke aanpassing van de dosis kan overzien.
Als er een iatrogene oorzaak van het syndroom