Er zijn in wezen drie manieren om een vraag in het Frans te vormen. De eerste en makkelijkste manier is spreektaal, of informeel. Je zegt gewoon de straf op de normale manier, maar het verhogen van uw stem aan het eind, of zetten een vraagteken als je schrijft, bijvoorbeeld:
"? Vous avez des Frères" - "Heeft u enig broers? "
De tweede manier, vaak gebruikt in gesprek is om de zin te zetten" Est-ce que ..... "in de voorkant van een zin. Het betekent letterlijk "Is het dat .....
", die in het Engels klinkt vreemd, maar het is een andere gemakkelijke manier om een vraag te maken, zoals:
- "Est-ce que nous partons demain?" "Gaan we vertrekken morgen?"
De derde manier om een vraag te maken, is vergelijkbaar met het Engels, waarin het onderwerp en het werkwoord zijn omgekeerd, of geschakeld door. (Het werkwoord is het doen van woord, en het onderwerp is de persoon of het ding doen van de actie.) Neem de zin "Vous aimez le chocolat." - "Je houdt van chocolade.
" We kunnen dit om te zetten in een vraag door het veranderen van de volgorde zoals dit:
"? Aimez-vous le chocolat" - "Hou je van chocolade?"
In de tegenwoordige tijd met de derde persoon enkelvoud, moeten we voegen een brief t wanneer we te maken een omgekeerde vraag, bijvoorbeeld,
"Regarde-t-elle la télévision?" - "Is ze televisie kijken?"
"Aime-t-il le tennis?" - "Heeft hij ? zoals tennis "
Dit is niet nodig als het werkwoord al eindigt in t, bijvoorbeeld:
" Veut-elle sortir "-" Heeft ze willen gaan "
Als we een omgekeerde vraag met een verbinding gespannen, zoals het perfect of passé composé, behandelen we de hulp als het werkwoord en zet het voor het onderwerp:
"Avez-vous fini vos devoirs? "-"? Ben je klaar met je huiswerk "
" Es-tu arrivé en vertragen? "-" Heb je te laat komen "
vraag woorden
QUE of qu? 'EST-CE QUE bedoel wat, bijvoorbeeld,
"Que Faites-vous?" of "Qu'est-ce que vous faites?" - "? Wat doe je"
QUEL (ms), QUELLE (fs), quels (m.
pl.) en Quelles (f.pl.) betekenen die, of soms wat, bijvoorbeeld,
"Quel temps fait-il?" - "Wat is het weer "
" Quelle heure est-il? "-" Wat is de tijd "
" Quel âge avez-vous? "-" Hoe oud ben je "(letterlijk "Welke leeftijd moet je?"),
QUI betekent die, bijvoorbeeld,
"Qui est là?" - "Wie is er"
"Qui a mangé les bonbons? "-" Wie at de snoepjes "
QUAND betekent als, bijvoorbeeld,
" Quand est-ce que vous partez? "-" Wanneer vertrek je '
"Quand est-ce que ça