Voor fysiotherapeuten de schouder is een belangrijke verbinding, met veel behandeling en pre- en postoperatieve revalidatie vereist. De humeruskop en het glenoid van het schouderblad maken het schoudergewricht, met het glenoid zijn klein en plat en de humerus bal zijn groot en deels bolvormig. De belangrijkste ligamenten en pezen schouder steek op de humeruskop, waardoor de beweging en ondersteuning van de gezamenlijke vereist. Het stopcontact wordt dieper gemaakt door de glenoid labrum, een rand gemaakt van kraakbeen, die gezamenlijk de stabiliteit bevordert.
Boven de schouder ligt een verbinding tussen het uiteinde van de clavicula en het acromion deel van de scapula. Dit is een gezamenlijke stabiliteit voor armbeweging en riep de acromio-claviculaire gewricht. Een groot aantal spieren werken op het schoudergewricht en anderzijds gewrichten in de schoudergordel, de acromioclaviculaire, sternoclaviculaire en scapulothoracale gewrichten.
Het glenohumerale en scapulothoracale gewrichten worden opgevolgd door de belangrijkste stabilisatoren en verhuizers in de omgeving, variërend van de macht spieren die krachtig werk om de stabiliteit spieren laten zoals serratus anterior en de rotator cuff om kleinere beweging spieren zoals deltaspier. De spieren dient de relatie tussen het schouderblad en de thorax en de ribbenkast stabiel en onder controle houden van de schoudergewricht te genieten stabiliteit en precieze beweging. De schouder spier pezen worden vlakker en dunner bij het naderen en plaats zich op de kop van het opperarmbeen.
Door op deze manier de rotator cuff, een groep van vier spieren waaronder de supraspinatus, infraspinatus, teres minor en subscapularis, is in staat om zijn krachten uit te oefenen op de humeruskop. De pezen samensmelten als ze omringen en plaats op de bal van het opperarmbeen, de vorming van een manchet rond de bal, het centreren van de bal op het stopcontact om de neiging om omhoog te schuiven ond